Wat is simulatieonderwijs?

“A good simulation is often a memorable experience which can be recalled with clarity weeks and even years afterwards. They are highly motivational and popular with students.”
-Ken Jones

Simulatieonderwijs is een werkvorm waarbij reële activiteiten worden uitgevoerd in een gesimuleerde omgeving

Historiek

Voor een eerste gedocumenteerd gebruik van simulatieonderwijs moeten we honderden jaren terugkeren in de tijd. In de 17de eeuw instrueerden vader en zoon Grégoire of Paris al vroedvrouwen door middel van verloskundige mannequins. Pas sinds 1960 wordt simulatie steeds meer toegepast binnen de medische wereld. Tegenwoordig kunnen we stellen dat het gebruik van simulatieonderwijs ingeburgerd is als onderdeel van onderwijs en training voor professionals in de (gezondheids)zorg. 

De voornaamste reden om simulatie te gebruiken om klinische competenties aan te leren en te evalueren zijn:
Dankzij simulatie kan een bepaalde competentie namelijk herhaaldelijk geoefend worden. Het zorgt voor standaardisering en we hebben zicht op consistentie en accuraatheid. Concreet wordt simulatie gebruikt om technische vaardigheden in te oefenen, maar ook om fouten in niet-technische vaardigheden te reduceren. Het wordt bijvoorbeeld vaak ingezet om vaardigheden in onderzoek en interviewen te versterken. Maar studenten kunnen via deze werkvorm ook strategieën leren om zorgvragers iets bij te brengen. Ze verwerven onder andere vaardigheden in communicatie en omgaan met ethische dilemma’s, en leren samenwerken in team. 
 

De focus ligt op de prestatie en autonomie van studenten die in een authentieke omgeving kunnen oefenen zonder de veiligheid voor zorgvragers uit het oog te verliezen. Het is dus belangrijk dat de simulatie de realiteit zo goed mogelijk weergeeft, maar ook dat deze simulatie goed begeleid wordt. Simulaties zijn namelijk het meest krachtig wanneer ze voorzien worden van expliciete, directe instructie, begeleide inoefening, facilitatie door een expert en relevante feedback tijdens de debriefing. 

De studenten ervaren door het simulatieonderwijs een angstreductie en worden aangemoedigd tot actief leren. Dankzij simulatieonderwijs wordt een significante toename in kennis, vaardigheden en zelfvertrouwen opgetekend bij studenten.  

In dit leerpad wordt de volledige simulatie stap voor stap doorlopen.

Samenwerking

Om een simulatie vlot te laten verlopen is een goede samenwerking doorheen het traject onontbeerlijk. We zien hierbij een wisselwerking tussen de operator en facilitator, maar ook de deelnemers en de gesimuleerde setting maken hier deel van uit.

Info

De operator is de persoon die de simulatie technisch aanstuurt. Deze persoon zit aan de computer en verzorgt eventuele communicatie binnen de simulatie, buiten de deelnemers om. Wanneer de complexiteit van de casus toeneemt, dan zal de nood aan een doorgedreven klinische kennis en technische training eveneens toenemen om deze rol op te kunnen nemen. Een deel van de simulatie kan immers wel vooraf ingesteld worden, maar soms is een dermate grote variatie mogelijk in de uitkomst van het scenario dat de operator zeer flexibel moet kunnen reageren en soms zelfs moet improviseren.

De facilitator is de persoon die zorgt dat de simulatie, in al zijn complexiteit, vlot loopt. De facilitator begeleidt en ondersteunt deelnemers om de doelstellingen te begrijpen en te bereiken. Tijdens de simulatie zorgt de facilitator voor aanpassingen op basis van de acties van de deelnemers of het gebrek aan acties, zodat de leerdoelen toch bereikt kunnen worden. Denk hierbij bv. aan de life savers. Tijdens de debriefing begeleidt de facilitator de deelnemers in het identificeren van de positieve acties en de acties die veranderd hadden kunnen worden om betere resultaten te bekomen, en hoe deze acties veranderd hadden kunnen worden om de leerdoelen te halen, indien deze doelen niet zijn behaald.